1. Luister eerst een paar keer naar de TUTTI - versie (alle partijen zijn hier even hard)
Hier kun je het stuk rustig bestuderen zonder dat je zelf hoeft te zingen.
Soms zijn de stemmen ritmisch gelijk (homofoon), en andere keren juist niet (polyfoon).
Soms loopt jouw partij parallel aan een andere stem. Als je dat weet heb je daar steun aan.
De toonhoogte van een moeilijke inzet kun je soms “lenen” van een andere stem.
Luister ook eens gericht naar iedere andere stem. Als je weet wat de anderen zingen geeft dat straks meer verbinding in het koor.

2. Als je het stuk zo wat beter hebt leren kennen, ga je je eigen partij oefenen. Je zoekt het filmpje van jouw stem (die staat dan het hardste), en zingt je partij mee. Je kunt de partituur meelezen. Boven de partituur staat het “draaiorgelboek” daar heeft elke stem een eigen kleur. Hier wordt toonhoogte en toonduur heel visueel. Ook die partij kun je een paar keer meezingen.
(*In de filmpjes worden geen herhalingen gespeeld)

3. Als je je partij genoeg hebt geoefend, ga je terug naar het TUTTI - filmpje.
Daar kun je dan je gestudeerde partij zingen in de volledige koorklank.
Lukt dat niet direct, geen probleem, morgen is er weer een dag.


* Luister bij voorkeur over stereo-boxen. De verschillende stemmen zijn dan veel beter te horen. (sopraan links, alt rechts, tenor en bas midden)
Op je telefoontje kan natuurlijk ook, maar alles is dan veel moeilijker te zien/horen.

* Met : kun je het beeld groter (of weer kleiner) maken.

* Het geluid dat je bij het afspelen hoort is een midi-geluid uit de computer. Als je denkt:”Wat spelen ze lelijk”, dan heb je dat goed gehoord; een computer heeft geen gevoel.
De filmpjes zijn dan ook alleen bedoeld om de toonhoogten van je partij te leren kennen. Tempo, dynamiek en articulatie mogen we daar zelf aan toevoegen.